Fiscale eindejaarstips 2020
Deze tips gelden voor alle ondernemers. Later volgen de eindejaarstips voor IB ondernemers, daarna voor ondernemers met een bv en ten slotte particulieren
1. Benut de resterende ruimte in de vrije ruimte
Benut de vrije ruimte voor de werkkostenregeling goed. Heeft
u nog ongebruikte ruimte? Dan kunt u misschien dit jaar uw werknemers nog belastingvrije
vergoedingen of verstrekkingen geven. U kunt een ongebruikt deel van de vrije
ruimte niet doorschuiven naar volgend jaar. U hoeft de afrekening van de
werkkostenregeling over het jaar 2020 (eindheffing werkkostenregeling) pas mee
te nemen in de aangifte loonheffingen over februari 2021. Deze aangifte
verzorgt en betaalt u in maart 2021.
Tip! In 2020 is door de coronacrisis de vrije ruimte over de eerste € 400.000 van de loonsom verhoogd van 1,7% naar 3%. Daarboven blijft het percentage gelden van 1,2%. Het kan daarom voordelig zijn om dit jaar meer vergoedingen en verstrekkingen te doen binnen de vrije ruimte.
Pas eventueel de concernregeling toe. Dan ontstaat in feite een gezamenlijke vrije ruimte die uitgewisseld kan worden tussen concernmaatschappijen.
Let op! Als u gebruik maakt van de concernregeling, dan kan in 2020 maar één keer gebruik worden gemaakt van de verhoogde vrije ruimte over de eerste € 400.000 van de loonsom. Raadpleeg uw RB wat voordeliger is: het onderling uitwisselen van ongebruikte vrije ruimte of meermaals gebruik maken van de verhoogde vrije ruimte over de eerste € 400.000 van de loonsom.
2. Plan uw investeren om gebruik te kunnen maken van de BIK
Om werkgevers te stimuleren om juist in deze moeilijke tijden
te investeren, wordt per 1 januari 2021 een nieuwe tijdelijke fiscale
investeringssubsidie ingevoerd: de Baangerelateerde Investeringskorting (BIK).
De BIK wordt vormgegeven als een afdrachtvermindering op de
loonbelasting/premie volksverzekeringen.
Wanneer u de investeringsverplichtingen van uw nieuwe bedrijfsmiddelen aangaat op of na 1 oktober 2020, dan krijgt u een korting op uw loonheffingen via een afdrachtvermindering. De BIK vormt een tijdelijke aanvulling op onder meer de kleinschaligheidsinvesteringsaftrek (KIA), de energie-investeringsaftrek (EIA), de milieu-investeringsaftrek (MIA) en de willekeurige afschrijving milieubedrijfsmiddelen (VAMIL). U kunt dus verschillende investeringsregelingen tegelijkertijd benutten als ze van toepassing zijn op een investering.
3. Schaf dit jaar uw bedrijfspand aan
Bent u voornemens om een bestaand bedrijfspand aan te
schaffen, dan kunt u dat beter nog dit jaar doen. In 2020 betaalt u over de
levering van een bestaand bedrijfspand 6% overdrachtsbelasting. Vanaf 1 januari
2021 bent u meer geld kwijt, want het algemene tarief van de
overdrachtsbelasting gaat omhoog van 6% naar 8%.
4. Betaal minder belasting: benut de
kleinschaligheidsinvesteringsaftrek
Bent u van plan om te investeren in uw onderneming? Misschien
is het voordelig om dat nog dit jaar te doen of kunt u die juist beter
(gedeeltelijk) uitstellen tot 2021. Op die manier kunt u optimaal gebruik maken
van de kleinschaligheidsinvesteringsaftrek (KIA) en betaalt u minder belasting.
Voor de KIA moet u minimaal € 2.400 aan investeringen doen. Investeert u meer dan € 323.544, dan heeft u geen recht op KIA. Investeringen tot € 450 tellen niet mee. De KIA geldt zowel voor nieuwe als gebruikte bedrijfsmiddelen. Voor sommige bedrijfsmiddelen kunt u geen KIA krijgen, zoals grond, woningen en personenauto’s.
Tip! Bent u vergeten om de investeringsaftrek toe te passen in uw aangifte, dan kunt u binnen vijf jaar nog een verzoek doen om deze alsnog toe te passen.
5. Betaal minder belasting: benut energie- en
milieu-investeringsaftrek
Naast kleinschaligheidsinvesteringsaftrek (KIA) kunt u ook
recht hebben op energie-investeringsaftrek (EIA) als u investeert in bepaalde
energiezuinige bedrijfsmiddelen of milieu-investeringsaftrek (MIA) als u
bepaalde milieuvriendelijke investeringen doet. De EIA bedraagt 45% van de
investering. De MIA bedraagt afhankelijk van het bedrijfsmiddel 13,5%, 27% of
36%. Alleen investeringen in nieuwe bedrijfsmiddelen komen voor de EIA of MIA
in aanmerking. Kleine investeringen tot een bedrag van € 2.500 komen niet voor
EIA of MIA in aanmerking. U krijgt alleen EIA of MIA als de investeringen
binnen drie maanden na het aangaan van de verplichting digitaal via het e-loket
op mijn.rvo.nl zijn gemeld. Aan de hand van de energielijst of de milieulijst
(te raadplegen op de site www.rvo.nl) kunt u bepalen of een bedrijfsmiddel in
aanmerking komt voor EIA of MIA.
6. Voorkom een desinvesteringsbijtelling
Heeft u in de afgelopen vijf jaar investeringsaftrek
toegepast? En verkoopt u het bedrijfsmiddel weer? Dan krijgt u misschien te
maken met de desinvesteringsbijtelling. Dit is een bijtelling bij de winst van
uw onderneming, waardoor u dus een stukje van de eerdere investeringsaftrek
moet terugbetalen. De bijtelling geldt alleen als u voor meer dan € 2.400 aan
bedrijfsmiddelen vervreemdt.
Tip! Heeft u in 2016 met investeringsaftrek geïnvesteerd in een bedrijfsmiddel? Als u dat bedrijfsmiddel gaat afstoten kunt u de desinvesteringsbijtelling voorkomen door de verkoop uit te stellen tot begin 2021.
7. Voorkom bijtelling bestelauto’s voor personeel
Heeft uw onderneming bestelauto’s die aan het personeel ter
beschikking worden gesteld? Dan moeten de werknemers in principe belasting
betalen over de bijtelling voor het privégebruik van de bestelauto.
Rijdt uw werknemer op jaarbasis minder dan 500 km privé met deze bestelauto? Dan kan de werknemer, net als voor een personenauto, voor een bestelauto een ‘Verklaring geen privégebruik auto’ aanvragen. Voor bestelauto’s zijn er daarnaast speciale mogelijkheden om de bijtelling te voorkomen als de werknemer niet privé kan/mag rijden met de bestelauto. Denk daarbij aan:
·
een niet buiten werktijd te gebruiken bestelauto (auto
‘achter het hek’);
·
een verbod op privégebruik bestelauto;
·
een verklaring uitsluitend zakelijk gebruik.
U moet het privégebruik dan wel onmogelijk maken en het autogebruik controleren. Voor het verbod op privégebruik kunt u eventueel gebruik maken van een voorbeeldafspraak die u kunt downloaden van belastingdienst.nl.
Tip! Worden de bestelauto’s doorlopend afwisselend gebruikt en is het privégebruik per werknemer niet te bepalen? Dan kunt u kiezen voor eindheffing van € 300 per bestelauto.
Let op! Als de bestelauto door de aard en inrichting (nagenoeg) uitsluitend geschikt is voor vervoer van goederen, dan hoeft geen forfaitaire bijtelling in aanmerking te worden genomen.
8. Maak nog gebruik van de verlaagde bijtelling: koop vóór
2021 een elektrische auto
Wanneer u of uw werknemers meer dan 500 privékilometers
rijden met de auto van de zaak, dan leidt dat tot een bijtelling privégebruik
auto. Het algemene tarief daarvoor is 22%, maar voor nieuwe volledig
elektrische auto’s geldt in 2020 nog een verlaagd tarief van 8%. Deze verlaagde
bijtelling geldt tot een catalogusprijs van € 45.000 (de zogeheten ‘cap’),
daarboven geldt alsnog 22%.
De voordelen van een elektrische auto worden de komende jaren steeds verder afgebouwd. In 2021 moet u rekening houden met een bijtelling van 12%, van 2022 tot en met 2024 stijgt dat naar 16%, in 2025 is de bijtelling 17% en vanaf 1 januari 2026 22%. Ook de cap wordt vanaf 2021 verlaagd tot € 40.000. In 2026 zal deze cap verdwijnen.
9. Betaal later belasting: schrijf willekeurig af op
bedrijfsmiddelen
Als ondernemer moet u afschrijven op bedrijfsmiddelen als
deze in waarde dalen door gebruik. Deze afschrijving is aftrekbaar van de
winst. Soms kunt u gebruik maken van willekeurige afschrijving. Dit houdt in
dat u sneller mag afschrijven. U haalt dan de kosten naar voren en stelt zo
belastingheffing uit. Willekeurige afschrijving is er voor milieu-investeringen
(VAMIL), maar ook voor startende ondernemers. Startende ondernemers kunnen in
2020 tot maximaal € 323.544 willekeurig afschrijven op hun investeringen.
10. Waardeer vorderingen, bedrijfsmiddelen en voorraad af
De bezittingen van uw onderneming staan op de (fiscale)
balans voor de aankoopprijs, verminderd met de afschrijvingen. Dit noemen we de
boekwaarde. Als de werkelijke waarde van de bezittingen lager is dan de
boekwaarde, kunt u deze mogelijk afwaarderen. De afwaardering komt in mindering
op uw winst uit de onderneming, waardoor u dit jaar minder belasting betaalt.
11. Stel belasting uit: vorm een HIR en onderbouw uw
herinvesteringsvoornemen
Heeft uw onderneming dit jaar bedrijfsmiddelen verkocht en
daarbij winst behaald? Dan moet u daar waarschijnlijk belasting over betalen.
Dit kunt u voorkomen door de winst te reserveren in een herinvesteringsreserve
(HIR). U moet dan wel het voornemen hebben om in hetzelfde jaar of in de drie
volgende jaren nieuwe investeringen te doen.
Zolang u niet overgaat tot investeren, moet u uw herinvesteringsvoornemen aannemelijk maken. Denk aan het vastleggen van de voorgenomen investeringen in een directiebesluit, aangevuld met vastleggingen van de concrete stappen die u heeft ondernomenom te herinvesteren. Bijvoorbeeld het aanvragen van offerten of via zoekopdrachten en dergelijke.
Let op! Het voornemen tot herinvestering moet u gedurende (maximaal) drie jaren bijhouden. Zorg ervoor dat u de gegevens waarmee u het herinvesteringsvoornemen kunt aantonen tijdens die periode goed bewaart.
12. Herinvesteer op tijd
Heeft u in eerdere jaren een herinvesteringsreserve (HIR)
gevormd? Dan blijft deze in principe maximaal drie jaar in stand.
Als u niet binnen die tijd investeert, dan wordt de HIR weer bij de winst opgeteld en moet u hierover alsnog belasting betalen. Een herinvesteringsreserve die in 2017 is gevormd, moet daarom uiterlijk op 31 december 2020 worden gebruikt voor een nieuwe investering in bedrijfsmiddelen. Investeer daarom op tijd. Van een ´herinvestering´ is al snel sprake. Het is namelijk al voldoende als u in 2020 het contract voor de investering tekent. Het bedrijfsmiddel hoeft dus nog niet in 2020 aan u geleverd of door u betaald te zijn.
Let op! Onder bijzondere omstandigheden kan de termijn om te herinvesteren worden verlengd. De huidige coronacrisis is zo’n bijzondere omstandigheid. Vraag de Belastingdienst in dat geval vóór afloop van de driejaarstermijn om een verlenging van de termijn. Uw RB kan u hierbij helpen.
13. Vraag BTW van niet-betalende debiteuren terug
Weet u zeker dat klanten uw facturen niet meer zullen
betalen? Dan kunt u de btw die u op die facturen in rekening heeft gebracht en
afgedragen aan de Belastingdienst terugvragen. Dit kunt u in ieder geval doen
op het moment dat de factuur een jaar na het verstrijken van de uiterste
betaaldatum nog niet is betaald. Bent u geen betalingstermijn overeengekomen?
Dan geldt een betalingstermijn van 30 dagen na ontvangst van de factuur door uw
klant. U kunt de btw die u niet ontvangt in uw normale aangifte omzetbelasting
terugvragen.
Let op! Vraag de btw op tijd terug. Dat moet uiterlijk in de aangifte over het tijdvak waarin de hiervóór beschreven één jaarstermijn verloopt. Bent u te laat? Dan heeft u geen recht meer op teruggave. Zorg er daarom voor dat u bij iedere aangifte een goede ouderdomsanalyse maakt van uw vorderingen.
14. Kijk naar mogelijkheid om een voorziening te vormen.
Weet u redelijk zeker dat u in 2021 bepaalde (grote) uitgaven
moet doen? Dan kunt u misschien uw winst over 2020 al verlagen door een
voorziening te vormen.
Let op! Een voorziening mag u alleen vormen voor toekomstige uitgaven, als die worden veroorzaakt door feiten en omstandigheden die zich in 2020 of eerdere jaren voordeden. De toekomstige uitgaven moeten bovendien ook toe te rekenen zijn deze jaren.
15. Beperk de aftrekbeperking voor gemengde kosten
Gemengde kosten zijn kosten die zowel een zakelijk als
privé-element bevatten. Heeft u in 2020 gemengde kosten gemaakt? Dan zijn deze
tot een bedrag van € 4.700 niet aftrekbaar. U kunt er echter ook voor kiezen
deze kosten voor 80% in aftrek te brengen. Dat is voordelig als de beperkt
aftrekbare kosten over 2020 minder dan € 23.500 bedragen.
Let op! Voor ondernemingen die onder de vennootschapsbelasting vallen, gelden afwijkende regels. Drijft u uw onderneming via een bv? Dan is het bedrag van de beperkt aftrekbare kosten gelijk aan 0,4% van het belastbaar loon van werknemers met een minimum van € 4.700. De bv kan er ook voor kiezen om dit bedrag te vervangen door 26,5% van de werkelijke kosten, als dit bedrag lager is.
16. Fiscale subsidie: gebruik het loonkostenvoordeel
Als werkgever kunt u een loonkostenvoordeel (LKV) krijgen
voor jongere, oudere of arbeidsgehandicapte werknemers. Ga snel na of u het LKV
kunt krijgen. Het LKV wordt alleen toegekend als er een doelgroepverklaring is
afgegeven aan de werknemer. Er kan dan direct in de aangiften loonheffing
rekening mee worden gehouden. De volgende loonkostenvoordelen kunnen worden
aangevraagd:
·
LKV oudere werknemer;
·
LKV arbeidsgehandicapte werknemer;
·
LKV doelgroep banenafspraak en scholingsbelemmerden;
·
LKV herplaatsen arbeidsgehandicapte werknemer.
Let op! Om voor uw werknemer LKV te kunnen ontvangen, moet u een kopie van de doelgroepverklaring van uw werknemer hebben. Zorg ervoor dat u uw werknemer daarvan tijdig op de hoogte brengt.
Uw werknemer moet binnen drie maanden nadat de werknemer bij u in dienst is getreden de doelgroepverklaring aanvragen bij het UWV of de gemeente. Na die drie maanden heeft de werknemer geen recht meer op die doelgroepverklaring en kunt u geen LKV meer aanvragen voor uw werknemer.
17. Fiscale subsidie: gebruik het
(jeugd-)lage-inkomensvoordeel
U kunt als werkgever een tegemoetkoming krijgen om mensen met
een laag inkomen aan te nemen. Dit lage-inkomensvoordeel (LIV) is een fiscale
subsidie voor het in dienst hebben van mensen die een salaris hebben tot
maximaal 120% van het wettelijk minimumloon. Voor werknemers van 18 tot en met
20 jaar geldt het jeugd-LIV. Het voordeel op de loonkosten per in dienst
genomen werknemer is maximaal € 2.000 per werknemer per jaar.
Tip! U hoeft als werkgever het (jeugd-)LIV niet aan te vragen. Het UWV beoordeelt op basis van de ingediende aangifte loonheffingen voor welke werknemers u recht heeft op het LIV. Daarvoor is het gemiddeld uurloon van de betreffende werknemers en het aantal verloonde uren (ten minste 1.248 per kalenderjaar) van belang. Vul dus in uw aangifte ook het aantal verloonde uren goed in. De Belastingdienst betaalt het LIV over 2020 in 2021 automatisch aan u uit.
18. Controleer of de onbelaste vergoeding voor het
woon-werkverkeer in 2021 kan worden doorbetaald
Werkgevers kunnen werknemers een belastingvrije vergoeding
geven voor de kosten van het reizen van huis naar een vaste arbeidsplaats. Die
onbelaste vergoeding is € 0,19 per kilometer, voor de heen- én de terugreis.
De werknemer die in 2020 op jaarbasis 60% van het aantal werkdagen reist tussen zijn woonplaats en een vaste arbeidsplaats, kan een belastingvrije vergoeding ontvangen alsof hij het hele jaar naar die arbeidsplaats reist. Het aantal werkdagen wordt hierbij gesteld op maximaal 214 dagen per kalenderjaar. Bij een fulltime dienstverband betekent dat, dat als de werknemer ten minste op 128 dagen (60% van 214) naar de vaste arbeidsplaats reist, hij voor 214 dagen een onbelaste vaste vergoeding kan ontvangen. Vanwege de coronacrisis werken uw werknemers op dit moment misschien niet op kantoor. U mag in 2020 voor de vaste reiskostenvergoedingen woon-werkverkeer de thuiswerkdagen echter als reisdagen blijven zien.
Tip! In 2021 geldt deze speciale regeling voor de coronacrisis niet meer. Dat betekent dat u per 1 januari 2021 het (veranderde) reispatroon woon-werk van uw werknemers in kaart moet brengen. U moet dit toetsen aan de 128 dagen-eis en nagaan of u nog een vaste vergoeding kunt geven.
19. Brexit: Vraag Britse btw vóór 1 januari 2021 terug
Het Verenigd Koninkrijk (VK) heeft op 31 januari 2020 de EU
verlaten. Het VK en de EU hebben echter een overgangsperiode afgesproken die
eindigt op 1 januari 2021. De verwachting is dat op 1 januari 2021 het VK voor
de btw en douane niet langer deel uitmaakt van de EU. Als er geen aanvullende
afspraken worden gemaakt, zal het VK voor de btw en douane een zogenoemd derde
land worden.
Tip! Heeft u in 2020 btw betaald in het VK, dan kunt u gewoon via het portal van de Nederlandse Belastingdienst, de btw terugvragen. Doe dit vóór 1 januari 2021!
20. Btw-ondernemer met lage omzet: pas de
kleineondernemersregeling toe
De kleineondernemersregeling (KOR) is per 1 januari 2020
gemoderniseerd. De regeling is vervangen door een omzetgerelateerde
vrijstelling. Ondernemers in Nederland met een btw-omzet tot € 20.000 kunnen
kiezen voor deze btw-vrijstelling. Deelname aan de KOR vermindert de
administratieve verplichtingen voor de btw.
De ondernemer mag dan geen btw meer in rekening brengen bij zijn afnemers én hij kan geen omzetbelasting als voorbelasting in aftrek brengen. Omzetbelasting op zakelijke kosten en investeringen is dus niet aftrekbaar. Dit geldt ook voor btw die u heeft betaald in een ander EU-land, zoals de btw over tanken in Duitsland. De regeling geldt – anders dan de oude KOR – ook voor bv’s en andere rechtspersonen, zoals stichtingen en verenigingen. Had u al ontheffing van administratieve verplichtingen voor de btw, dan heeft de Belastingdienst u automatisch aangemeld voor de nieuwe KOR.
Tip! Wilt u de nieuwe KOR niet meer toepassen, dan kunt u zich afmelden met een speciaal formulier op de website van de Belastingdienst. Het gevolg is dan wel dat u drie jaar lang geen gebruik kunt maken van de KOR.
21. Corrigeer eerdere btw-aangiften
Constateert u dat u te veel of te weinig btw heeft
afgedragen? Dan moet u dat corrigeren. U kunt die correctie verwerken in de eerstvolgende
aangifte omzetbelasting. Voorwaarde is wel dat de btw-correctie niet hoger is
dan € 1.000. Betreft het een grotere correctie, dan moet u een aparte correctie
indienen.
22. Teruggaaf btw: verzoek om een ambtshalve teruggaaf
Heeft u de afgelopen jaren te veel btw afgedragen (of te
weinig btw teruggevraagd)? Dan kunt u misschien nog een verzoek om teruggaaf
indienen (ambtshalve vermindering). De Belastingdienst doet alleen een
teruggaaf als uw verzoek is ontvangen voordat er vijf jaar zijn verstreken
sinds het einde van het betreffende jaar. Bepaal daarom nog voor het einde van
het jaar of u hiervan gebruik kunt maken.
23. Zorg voor liquiditeit: verzoek om voorlopige
verliesverrekening
Verwacht u dat uw onderneming in 2020 een verlies lijdt? Dien
dan een verzoek in om vermindering van uw voorlopige aanslag 2020. Daarmee
voorkomt u namelijk dat u te veel belasting vooruitbetaalt. U heeft dan meer
geld beschikbaar voor uw ondernemingsactiviteiten.
Als het boekjaar voorbij is en uw aangifte is ingediend, kunt
u ook een verzoek doen om een voorlopige verliesverrekening. Het voordeel
daarvan is dat u alvast 80% van het verlies kunt verrekenen met winsten uit
eerdere jaren. U krijgt dan sneller geld terug. Vraag dus snel een voorlopige
verliesverrekening aan.
Let op! De voorlopige verliesverrekening wordt later verrekend met de definitieve verliesverrekening. De voorlopige verliesverrekening leidt dus eerder tot meer liquiditeit, maar niet tot een hoger bedrag.
24 Bewaartermijnen: controleer uw administratie
U bent verplicht om uw administratie minimaal 7 jaar te
bewaren. In sommige situaties is de bewaartermijn nog langer. Denk bijvoorbeeld
aan de gegevens van onroerende zaken waarvoor een herzieningstermijn van 10
jaar geldt. Daarvoor geldt dus een langere bewaartermijn. Controleer dus goed
of u uw gegevens wel goed bewaart. Is de bewaartermijn voorbij? Dan kunt u
alles vernietigen. Let er daarbij op dat er geen privacygevoelige informatie
naar buiten komt.
Voor vragen over een van deze tips kunt u uiteraard contact met ons
opnemen. Telefoonnummer 085 – 877 14 21; e-mail info@vincer.nl of gebruik het contactformulier van de
onze website.